DD
6 – WSC 4 (3½-4½) Bijna 4-4
De hele avond zag het er erg naar uit dat een 4-4 resultaat de
uitslag zou worden, volgens prognose. Dat is niet gelukt en dar was
ik mede debet aan. Mijn partij eindige in remise, hoewel ik in een
b3-Siciliaan goed uit de opening kwam, prima stond in het middenspel,
er ontstonden veel wederzijdse onderste rij-motieven, de winnende zet
over het hoofd zag, waarna er een remise-eindspel op het bord kwam,
dat ik nog uren had kunnen doorspelen, maar niet heb gedaan.
Meer remises waren er bij Hans Smallenbroek (Engelse stelling met
nog veel stukken op het bord). Erik Frima (bereikte niets met het
Konings-Indisch), Frans van Kampen en Johan-Martijn ten Hove
(evenwicht nooit verstoord, redelijk goed uit de opening). Nederlagen
waren er voor Caspar Sterk (dubbele aanval over het hoofd gezien in
een stelling met wederzijdse kansen) en Rein de Ruiter (penning over
het hoofd gezien). Winst was er voor Niels Engelen, die zijn partij,
een Engelse opening, goed opzette en wist te profiteren van een
merkwaardige koningszet van zijn tegenstander (KIM: Koning in het
midden).
Partij Engelen
– Van den Ende:
http://view.chessbase.com/cbreader/2017/9/30/Game3316156.htmlVerslag
Hans: Mijn
tegenstander (wit) opende met c4. Na zes zetten stond het gesloten
systeem van de Engelse opening op het bord. Er ontstond daarna een
centrum van e4 en f4 (wit) tegenover e5 en f5 (zwart). Na enkele
tactisch positionele zetten brak wit de spanning in het centrum op
door exf5. Zwart kon terugnemen met paard op f5 met aanval op de
loper op e3. Door de pionzet exf5 kwam de diagonaal h1/b7 open. Zwart
kon door de dreiging op e3, die wit moest oplossen door zijn loper in
veiligheid te brengen, tijdig de pion op b7 dekken door ...Dc8. Wit
speelde daarna Ld5, waarmee de loper op e6 werd aangevallen. Na deze
zet bood wit remise aan. De vraag voor zwart was of na het nemen van
de loper op d5, zwart beter zou komen te staan. Dit was moeilijk te
beoordelen. Het remise aanbod werd aanvaard. In de na-analyse leek
het dat zwart iets betere kansen had dan wit bij zeer zorgvuldig
spel, maar of dat gerealiseerd kon worden, is ongewis. Leidend bij
het aannemen van deze "grootmeesterlijke" remise was beperk het
risico, als de stelling te weinig winstvooruitzicht biedt.
Frans Wentholt
2017-09-28 |
---|
| DD 6 | 1535 | - | Schaakmat Westl. 4 | 1548 | 3 | ½ | - | 4 | ½ | |
---|
1 | J.C.J. Smallenbroek | 1537 | - | V.J. Kuyvenhoven | 1678 | ½ | - | ½ | |
2 | N. Engelen | 1456 | - | J.L. van den Ende | 1703 | 1 | - | 0 | |
3 | F. Wentholt | 1572 | - | J. Hofland | 1548 | ½ | - | ½ | |
4 | C. Sterk | 1603 | - | T. van der Pol | 1556 | 0 | - | 1 | |
5 | R. de Ruiter | 1525 | - | J.S. Bruin | 1552 | 0 | - | 1 | |
6 | R.J.M. ten Hove | 1550 | - | R. Trompetter | 1440 | ½ | - | ½ | |
7 | E. Frima | 1510 | - | G. Zuyderwijk | 1452 | ½ | - | ½ | |
8 | F.F. van Kampen | 1525 | - | L. Prins | 1456 | ½ | - | ½ | |